Opinie: de toekomst van de voedingsindustrie

Wie de laatste tijd de media volgt, wordt onvermijdelijk geconfronteerd met het maatschappelijk debat rond duurzaamheid en klimaat. De feestdagen, een periode waarin we allemaal en masse genoten van lekker eten, deden me nadenken over voedselconsumptie en de huidige stand van zaken. Ik merkte verschillende interessante evoluties op in het voedingslandschap, waarvan ik er hier drie schets vooraleer in te gaan op de rol die België kan spelen in de toekomst van deze sector. 

Voeding als bare essential 

Een van de tendensen binnen voedselconsumptie is de zoektocht naar minimalisme en efficiëntie. ‘Echte’ voeding maakt hierbij plaats voor voedingssupplementen en -vervangers. In de vorm van pilletjes of gels is het mogelijk om enkel datgene op te nemen, wat nodig is om je lichaam zo goed mogelijk te laten presteren 

Het is ondertussen al meer dan een jaar geleden dat ik het nieuws zag over Mathieu van der Poel, die medeaandeelhouder werd van een bedrijf in voedingssupplementen – 4Gold. En ook in het programma ‘Jonge Wolven’ zag ik Alexander van Laer voorbijkomen, een 28-jarige ondernemer die Qallo oprichtte, dat supplementen voorziet voor gamers en e-sporters. Beide bedrijven steunen op een sterke wetenschappelijke basis om efficiënte supplementen te voorzien, met enkel de noodzakelijke voedingsstoffen. 

dxfgnfgn

Voedingssupplementen voor topsporters komen vaak voor in de vorm van een pil, maar kunnen ook als reep of in poedervorm voorkomen. Bron: Unsplash

En die vooruitgang is ook al in de hoogste kringen zichtbaar. Sommige topsporters krijgen een tot in de puntjes uitgewerkt dieet voorgeschoteld in een simpele capsule, afgestemd tot op het niveau van hun DNA en de persoonsgebonden bacteriën die zich in hun lichaam bevinden. Voeding wordt hier gereduceerd tot haar puurste vorm: nutritionele waarde. 

Vleesvervangers 

De tweede evolutie wordt de laatste maanden sterk uitgespeeld in de media en in het cultureel debat: het vervangen van vlees. Wat op ons bord belandt moet steeds gezonder zijn en wordt liefst met zo weinig mogelijk impact op de natuur gemaakt. We proberen als samenleving minder vlees te consumeren, maar ik merk dat niet iedereen klaar is om hieraan toe te geven. Vlees blijft een deel van onze cultuur, en het ‘opgeven’ ervan valt veel mensen toch zwaar.  

Niet alleen het Belgische Peace of Meat, maar ook de Nederlandse start-up Mosa Meat boekte de laatste paar jaren veel succes met kweekvlees. Bron: Mosa Meat 

In september afgelopen jaar woonde ik een lezing bij van het ondernemersforum Etion, waar de directeur van Living Tomorrow een uiteenzetting gaf over vleesvervangers en hun evolutie. Vleesconsumptie evolueert niet enkel in de richting van plantaardige producten (vervangers), maar ook in de richting van in laboratoria gekweekt vlees. Waar het eerste nauw aanleunt bij vlees (de kleur, textuur en soms zelfs smaak worden zo goed mogen geïmiteerd), wordt het tweede ‘kweekvlees’ genoemd, waarbij dierlijke cellen worden gebruikt om vlees te produceren, zonder daarvoor een dier te moeten slachten. 

Dat kweekvlees is op vlak van smaak, textuur en opbouw niet te onderscheiden van ‘normaal’ vlees, maar helpt wel om de enorme veestapel te verkleinen. In de komende jaren zal dit kweekvlees alsmaar meer gecommercialiseerd worden, en nu al is de ongerustheid in Europa zichtbaar. Een regelgevend kader moet hierrond worden opgesteld, zeker nu zowel ethische als juridische discussies de kop opsteken. Kun je een hamburger nog zo noemen, als het vlees in een labo is gekweekt? Is er een wezenlijk verschil tussen kweekvlees en ‘echt’ vlees? 

Ruimtebeheer in de voedingsindustrie 

In een globale maatschappij moeten we rekening houden met onvermijdelijke schaarste van ruimte. Een andere tendens in de voedselsector is dan ook het optimaliseren van productieprocessen, met klimaat en gebruik van ruimte steeds in het achterhoofd. Een perfect voorbeeld hiervan is vertical farming. In een in laagjes opgebouwde productie kunnen we zelf de volledige controle nemen over onze landbouw, aangezien weersomstandigheden buiten spel komen te staan. Een nauwkeurig uitgeruste omgeving – denk aan exacte hoeveelheden water, licht, pesticiden of voedingsstoffen – staat gewassen toe om doorheen het hele jaar in optimale omstandigheden te groeien. Meerdere oogsten per jaar betekent ook een gegarandeerde, regelmatige opbrengst.

Bron: Plenty

Onze rol in dit verhaal 

Deze evoluties zijn stuk voor stuk interessante alternatieven voor klassieke landbouw. Ze maken voedselproductie niet alleen ecologisch verantwoord, maar zetten ook sterk in op lokale, duurzame en regelmatige productie die we zelf in handen hebben. Toch moeten we stilstaan bij de rendabiliteit: is het mogelijk om deze technologieën op wereldwijde schaal toe te passen? En welke rol speelt België in dit verhaal? In een land gevuld met versnipperde – en vooral schaarse – grond, moeten we niet concurreren met de gigantische akkers die je in de rest van de wereld terugvindt, maar onze eigen technologische vooruitgang vooropstellen. We moeten meer inzetten op lokaal talent en erkennen dat België het potentieel heeft om toonaangevend te zijn in een steeds vernieuwende voedingssector.   

Begrijp me niet verkeerd, we zijn niet slecht bezig. Maar om innovatief en toonaangevend uit de hoek te komen, moeten we de teugels van de status quo durven lossen. Waarom delen we gigantische landbouwsubsidies uit aan traditionele landbouwbedrijven, in plaats van een deel hiervan te gebruiken om Belgische technologie op te schalen? Of waarom wordt dit geld niet gebruikt om een jonge generatie landbouwers te leren werken met deze technologieën, in plaats van hen op te sluiten in een archaïsche blik op voedselproductie? 

Hoe we als samenleving omgaan met deze evoluties, zal doortastende gevolgen hebben voor onze toekomst. Natuurlijk moet er nog heel wat onderzoek gebeuren naar de veiligheids- en gezondheidsaspecten van die technologische evolutie, en natuurlijk komt dat onderzoek op dit moment op de eerste plaats. Maar we mogen ons doel niet uit het oog verliezen: de steeds groeiende wereldbevolking blijven voeden, rekening houdend met de hele resem aan uitdagingen die klimaatveranderingen sowieso al met zich meebrengen. Het potentieel in eigen land is zichtbaar, maar enkel een proactief beleid kan onze bedrijven helpen om hun plaats in te nemen op het wereldtoneel en hun eigen, Belgische stempel te drukken op de toekomst van de voedingsindustrie.